navigatie overslaan

Kanjers uit het Vechtdal

Op stap in het Junner Koeland

  • Leestijd 6
  • Gelezen 5538 keer
  • Geschreven door Harold de Haan

Zijn hart ligt bij het Vechtdal in het algemeen en bij het Junner Koeland in het bijzonder. Dit stukje natuur tussen buurtschappen Arriën, Junne en Stegeren kent geen geheimen voor boswachter Nico Arkes. Behendig begeeft hij zich tussen gele weidemier, grafheuvel en Vechtanjer. Een monoloog van de kennisbank van het Vechtdal. ‘Je moet het landschap leren lezen.’

‘Kijk daar, dat is een grafheuvel uit de Klokbekertijd, zo’n 2.000 jaar voor Christus. Er zijn hier meerdere die we bewaren en beschermen. Een van de heuvels is nu het hol van das en vos. Die laten we hun gang gaan. Het Junner Koeland – waar sinds mensenheugenis koeien grazen - is echt een uniek stukje natuur. Niet alleen door de grafheuvels en dieren, maar ook door de planten en bomen. Wat ik persoonlijk heel bijzonder vind als ik hier loop, is dat ik hetzelfde landschap zie zoals mijn vader en opa dat ook zagen. Er is nagenoeg niets veranderd. Wat je hier ziet, zag je ook toen zij leefden. Dit landschap is natuur bevroren in de tijd.’ ‘Weet je trouwens dat de das en mens enorm veel gemeen hebben, op elkaar lijken? Net als de das zoekt ook de mens een droge, hoge plek om te wonen, vlakbij water, met doorwaadbare plekken en vruchtbare gronden. Die ook weer dieren aantrekken die je kan eten. Zo is dat duizenden jaren geleden ook hier in het Vechtdal gegaan. Das en mens zijn hier samen komen wonen en wonen hier nog tot op de dag van vandaag.’

Winterbed

‘Het Vechtdal is een typisch rivierenlandschap. Met water, met hoger- en lagergelegen gebieden. Met een zomerbed en winterbed. Met heide, stuifzanden en bos. De mensen die hier leven, pasten zich aan. Ze lieten hun koeien grazen op lagergelegen weidegronden en woonden samen in kleine buurtschappen. Ze hebben daardoor altijd invloed op de natuur gehad. Ze hebben schrale gronden bemest waardoor die vruchtbaar werden. Ze hebben de rivier getemd. Ze hebben grafheuvels gemaakt. Ze hebben gejaagd op de dieren in het gebied en andere dieren gehouden voor voedsel en melk. De natuur hier is het resultaat van al dat menselijk handelen. Door het hoge water van 1998 realiseren we ons weer meer dat we aanpassingen moeten doen. Dat er geulen moeten komen die een overschot aan water kunnen opvangen en dat we eigenlijk een schijnveiligheid hebben. We wonen, werken, leven voor een deel in het winterbed van de rivier. Bij hoogwater kan dat winterbed zonder dijken overstromen. Maar je kunt de dijken niet blijven ophogen.’

Spons

‘De Vecht lag vroeger veel noordelijker, bij Steenwijk. De IJstijd heeft de Vecht als het ware naar beneden gedrukt. Daar is de rivier verder gaan meanderen. In de breedte, want de Vecht was geen diepe rivier. Door de rivier te temmen, door het te voorzien van stenen oevers, is de Vecht de diepte in gegaan. Het water kon niet meer in de breedte weg. Vroeger lagen er aan weerszijden uitgestrekte veengebieden die als een spons werkten. Het veen zat vol water en gaf dat langzaam terug aan de Vecht. Daarbij ontstond een heel eigen biotoop, waar planten en dieren op elkaar zijn afgestemd. Dat veen is bijna allemaal verdwenen. De spons werd niet meer gevoed. Bovendien ging de mens veen gebruiken als brandstof.’ ‘Tussen 1850 en 1880 was hierdoor het landschap kaal. Leeggeroofd. Er waren stuifgronden, het zand had vrij spel. Naast de boerderijen ontstonden hoger gelegen gronden doordat de mens die jaar op jaar vruchtbaar maakte met opgepotte mest, vermengd met heideplaggen. Zo ontstond bijvoorbeeld de Junner Es hier. En denk ook aan de Rheezer Es. Om het stuivende zand tegen te houden maakte men eiken wallen in de dominante windrichting. Die wallen werden de belten, zoals de Rheezer Belten. In 1880, 1890 begon de ontginning van de heidegronden. Staatsbosbeheer werd opgericht om de woeste gronden, die niet geschikt waren voor landbouw, te bebossen. Productiebos. Dat was de visie van die tijd. Toen ook werd de Vecht bedwongen door het te kanaliseren. Nu kijken we anders aan tegen het beheer. We geven de Vecht weer de ruimte door de stenen langs de oever weg te halen.’

Noaberschap

‘De Vecht is nu vrij in gebondenheid. Vrij in de zin dat het water weer de ruimte krijgt, gebonden doordat wij als mens nog steeds bepalen hoe het gebied hier eruitziet. Er is gelukkig weer ruimte voor de typische flora en fauna. Qua planten groeien hier onder andere Wilde Tijm, Geel walstro en de Vechtanjer, de laatste is het symbool van dit gebied. De anjer kan hier overleven doordat er een samenwerking is met de gele heidemier. Die graaft zandkorrels op en legt ze in de zon. Daar worden ze verwarmd voor de nesten. En met het opgraven van die korrels komen ook mineralen mee die de Vechtanjer nodig heeft om te groeien. Typisch noaberschap. Eigenlijk kun je wel stellen dat die noaberschap een symbool van het Vechtdal is. Noaberschap tussen mier en anjer, maar ook tussen de mensen onderling. Men heeft elkaar nodig, doen het samen. Ook met de natuur.’

Tips van de boswachter

Wat is er in de omgeving van het Junner Koeland allemaal te doen? Boswachter Nico Arkes geeft drie tips:

  1. Boswandeling
    ‘Als je hier bent, moet je een boswandeling maken. Bijvoorbeeld de Arriër Es-wandeling. Je krijgt dan een totaalbeeld van dit typische landschap: je gaat langs brinkdorp, langs de Vecht en het Junner Koeland natuurlijk.’
  2. Loozense Linie
    ‘Wandelen bij de Loozense Linie is ook een aanrader. Je ziet er de belten en stuifduinen. Er is ook een uitkijktoren zodat je een prachtig vergezicht hebt. Deze route si is trouwens ook zeer geschikt voor mensen in een rolstoel. De uitkijktoren heeft bijvoorbeeld ook een lift.’
  3. Wolvenspoor
    ‘In dit gebied hebben we een educatieve route voor kinderen uitgezet. Ze kruipen in de huid van een wolf en moeten allemaal opdrachten doen. Heel leuk om te doen. Als je hier wandelt, hoor je de kinderen regelmatig huilen als een wolf, haha.’

Meer info:
www.staatsbosbeheer.nl www.boswachtersblog/overijssel

Wat vind je van dit artikel?

Geschreven door Harold de Haan

Harold de Haan (1973) is journalist. Naast zijn baan als senior content specialist bij provincie Drenthe, heeft hij zijn eigen bedrijf Glassmen Publisher. Hij woont in het buitengebied in Salland, tussen Wijhe en Heino, en is verknocht aan de regio Zwolle.