navigatie overslaan

Kanjers uit het Vechtdal

Ernie van der Kolk kiest niet voor veel, maar voor lekker

  • Leestijd 6
  • Gelezen 6157 keer
  • Geschreven door Erik Driessen

Tuinder Ernie van der Kolk vertelt vol passie over zijn heerlijke asperges en waar zijn liefde van het product vandaan komt.

“Weet je wat ik het allermooiste vind van mijn vak?”, vraagt Ernie van der Kolk aan de keukentafel van zijn tuindersbedrijf. De tuinder uit het buitengebied van Dalfsen geeft een seconde later zelf het antwoord. “Dat mensen terugkomen en zeggen dat ze zo lekker hebben gegeten. Met dat soort opmerkingen betaal ik geen rekeningen, maar het zijn mijn grootste beloningen.” Figuurlijk is hij kortom een rijk man, want liefhebbers uit een wijde regio rijden graag naar Hout Es voor de asperges van Van der Kolk. En dan te bedenken dat hij zelf voor het eerst een asperge proefde toen hij al vier jaar aan het telen was.

“Als op feestjes een schaal langs kwam, liet ik de hapjes met asperges altijd liggen. Dat waren ook van die dingen uit blik. Ik kende niemand die ze wel lekker vond”, glimlacht Van der Kolk. Dat nou juist hij een toekomst in de asperges opbouwde, stond bepaald niet in de sterren geschreven. “Een docent aan de Middelbare Landbouwschool zette me in de jaren tachtig op het spoor. ‘Je moet wat gaan doen met konijnen of asperges’, raadde hij aan. Nou, konijnen leek me al helemaal niets…”

Pionieren op het land van opa

Zijn eerste experimenten mocht hij uitvoeren op een stuk grond bij de boerderij van opa Van der Kolk. Puur pionieren op de plek die hij later overnam. “Ik weet nog dat ik Landbouwvoorlichting belde om informatie. Die ambtenaar vroeg waar ik woonde. ‘Dalfsen, bij Zwolle’, zei ik. Daarvoor stapte hij niet in de auto. In deze regio zag hij geen kansen voor aspergeteelt. Uiteindelijk stuurde hij nog wel een boekje. Dat las ik nauwkeurig door en ik onderstreepte alles waarvan ik dacht dat het belangrijk was. En toen kocht ik wat plantjes…”

Tuinderij van der Kolk
Tuinderij van der Kolk

Oogsten in het derde jaar

Vervolgens begon het wachten. Asperges groeien pas in het jaar nadat ze zijn geplant en oogsten mag pas in het derde jaar. Van der Kolk zag zijn geduld beloond. “We konden inderdaad wat asperges oogsten. Die waste ik samen met mijn moeder en daarna zette ik een bord aan de weg. ‘Asperges te koop’, kalkte ik er met witte letters op. Daarna reed ik naar de Welkoop voor wat inkopen en bij terugkeer zag ik alleen nog maar lege kistjes. Bij de notarissen en artsen uit de streek stonden die avond asperges op het menu...Buiten wat notabelen at niemand ze nog. Dat is echt veranderd: nu koopt mijn buurman van 84 ze ook. Op goede dagen komen hier tweehonderd betalende klanten.”

Tunnels uit Oost-Duitsland

“Ze zijn ook echt lekkerder dan die dingen uit blik”, glimlacht Van der Kolk, die na vier jaar telen ook zijn eerste hapje nam. Langzamerhand besefte hij toen dat hij de juiste richting was ingeslagen. “Na de val van Muur kocht ik twee tunnels in Oost-Duitsland. Een enorme berg ijzer waarvan ik de puzzelstukken hier weer in elkaar zette. Ze staan nog steeds, maar nu teel ik daarin aardbeien. Dat is naast de asperges een belangrijk product, ook verkopen we onze eigen kersen, appels en peren”, vertelt Van der Kolk, terwijl hij langs zijn landbouwwinkel naar een veld vol asperges loopt.

Folie op de plantjes

Dat ligt er half maart karakteristiek bij. Zwarte landbouwfolie bedekt de hoopjes grond waarin de aspergeplantjes nog even verstopt zijn. “De folie zorgt voor de witte kleur van asperges. Laat je licht door, dan verkleuren de asperges. Voor de smaak maakt dat niets uit, maar mensen vinden nou eenmaal dat asperges wit moeten zijn. De folie heeft een witte en zwarte zijde. Daarmee beïnvloed ik de groei van de asperges. Bij lage temperaturen ligt de zwarte kant boven, zodat je de warmte van de zon optimaal benut. Met de witte zijde bescherm je asperges juist tegen de hitte”, legt Van der Kolk uit. “Vandaar ook de hoopjes grond trouwens: daarmee zorg je dat de planten de hele dag profiteren van de zon uit het zuiden. Late rassen plant je wat dieper dan vroege rassen, die eerder uit de grond schieten.”

Aspergeseizoen steeds vroeger

De tuinder stapt over een paar van die hoopjes grond heen en zakt door zijn knieën. Zijn hand graaft in de grond. “Duurt niet lang meer”, zegt hij goedkeurend. “Vroeger begon het aspergeseizoen diep in april, maar de laatste jaren is begin april al laat. Dankzij de zachte winters start het seizoen elk jaar eerder. Nog even en de oogst begint in januari”, glimlacht Van der Kolk. “Maar asperges blijven altijd een seizoenproduct: na Sint Jan op 24 juni stop je met oogsten. Zo geef je de plant de rust die nodig is om volgend jaar weer te oogsten.”

Plant gaat tien jaar mee

Langer dan tien jaar geeft de plant het witte goud niet af. “Een plant die nu in de grond gaat, geeft een jaar later de eerste asperges. Oogsten doe je pas in het derde jaar, zodat uiteindelijk de oogst in het vierde en vijfde jaar optimaal is. Na tien jaar is de oogst voorbij. Dat betekent dat je op je land oudere en nieuwe planten moet combineren”, legt de tuinder uit het Vechtdal uit. Met een glimlach: “Al kun je de plant ook laten staan: bij familie uit Noord-Holland staat al 32 jaar een aspergeplant in de tuin. Asperges geeft die niet meer af, maar het is wel een hele mooie plant.”

Het geheim van het Vechtdal

Zijn producten verdienen diezelfde kwalificatie. Het is het geheim van het Vechtdal, vermoedt hij. “Bij blinde proeverijen in Zwolle wezen deelnemers onze asperges als de lekkerste aan. Waar dat in zit, is moeilijk uit te leggen. Ik denk dat onze arme zandgrond, die nooit overbemest is geweest een belangrijke reden is. Asperges uit deze streek zijn minder bitter en vooral wat zoeter. Laat je de asperges rustig groeien, dan neemt de hoeveelheid natrium en calcium toe. En dat zijn nou precies de smaakmakers. Wij kiezen dus voor lekker.”

Wat vind je van dit artikel?

Geschreven door Erik Driessen

Erik Driessen (1971) is journalist. Als kind werd hij elk weekeinde door zijn ouders meegesleurd voor eindeloze autotochten door Weerribben-Wieden, IJsseldelta en Vechtdal. Daardoor kent hij elke millimeter van de gebieden waarover hij graag schrijft.